Special forces springen volgens Nederlandse standaard

Special forces vanuit de hele wereld gaan de procedures voor parachutesprongen van grote hoogte trainen volgens de vernieuwende methode van het Centrum voor Mens en Luchtvaart (CML). Parachutisten van het Korps Commandotroepen (KCT) beten gisteren met de eerste proceduretraining het spits af in Soesterberg.

 

Voor het eerst kunnen 2 volledige special forces-teams, in totaal 16 man, gelijktijdig en realistisch alle procedures trainen die aan zeer specialistische parasprongen voorafgaan. De training is speciaal ontwikkeld voor de grote hypobare kamer van het CML die daarvoor is omgebouwd tot vrachtruim van een C-130 Hercules transportvliegtuig.

In een hypobare kamer valt de luchtdruk aan te passen om fysieke omstandigheden op grote hoogte na te bootsen. Het gaat hierbij met name om de zogenoemde High Altitude High Opening (HAHO) en High Altitude Low Opening (HALO)-sprongen, bedoeld om ongezien vijandelijk gebied binnen te dringen.

Zonder cabinedruk
Als special forces-eenheden HALO- of HAHO-operaties uitvoeren, gebeurt dat met vliegtuigen die uiteindelijk zonder cabinedruk vliegen ‘met de deuren open’. Op hoogten van 10 kilometer, waar zich ook civiele toestellen bevinden, betekent dit dat er bijna geen zuurstof is en dat het met -50 graden ijskoud is. De operators zitten met hun zuurstofmasker gekoppeld aan tijdelijke consoles in het vliegtuig. Vlak voor de sprong ontkoppelen ze zich en schakelen over op een draagbare zuurstoffles.

‘Einde oefening’
Luitenant-kolonel Ted Meeuwsen is namens het CML, samen met het Korps Commandotroepen, de ontwikkelaar van de nieuwe training. "Bij die omschakeling, onder die fysieke omstandigheden met een zware bepakking, kan van alles misgaan. Dat brengt echt risico met zich mee en als het misgaat kan het binnen een paar minuten ‘einde oefening’ zijn. De nieuwe training maakt het mogelijk om alle procedures tot aan de afsprong onder levensechte omstandigheden te trainen. Naast de sprongen kunnen we hier calamiteiten simuleren en mensen laten ervaren hoe hun lichaam reageert op zuurstoftekort. Samen met de operationele trainingen het complete pakket.”
 

Van de 21 landen die nu al met hun luchtvarenden naar het CML komen, hebben veel SF-eenheden al aangegeven graag in Soesterberg te komen trainen. Om bevoegd te blijven voor dergelijke sprongen moeten zij elk jaar op herhaling.

Zuurstofexpert
Het CML is onderdeel van de luchtmacht en eindverantwoordelijk voor de fysiologie, de lichaamsfuncties, van alle parachutisten en bemanningen die boven de 18.000 feet komen, zo’n 6 kilometer, tot een maximum van 35.000 feet. Ze staan bekend om hun expertise op het gebied van zuurstoftekort. Binnen de NAVO zijn ze verant-woordelijk voor de NAVO-standaard die de procedures beschrijft voor high altitude sprongen.